woensdag 16 juli 2014

Lucy

Geïrriteerd kauwde ik op een van de laatste stukjes kauwgom die we nog in ons bezit houden. Nieuwe mensen. Ik wist niet zeker wat ik er van moest denken. Onze kamper was niet bepaald ruim. En ze hadden een zieke en een gewonde. Voor mijn gevoel had Luke ons zojuist in de problemen gebracht. Ik wierp hem een boze blik toe, maar hij haalde enkel zijn schouders op en stapte uit de kamper. Mijn vader ijsbeerde onrustig heen en weer voor de kamper. "Als ze niet opschieten rijd ik verder, ik blijf hier niet in het open staan tot dat die Lame Brains ons weer vinden." Hij stopte met ijsberen toen er geritsel uit de bosjes klonk. Op onze hoede keken we naar de bosjes. Ik stapte langzaam naar voor, mijn honkbalknuppel voor me uit stekend. Ineens sprong er een wit konijntje uit de bossen. Het keek me angstig aan met zijn grote bruine ogen en hopte toen snel weg. Ik liet mijn knuppel zakken. "Daar zul je ze hebben" Luke liep naar de bosrand waar nu vier personen stonden. Links stond een bleke jongen. Hij hijgde hard en leunde op een grote stok. Hij zag eruit alsof hij ieder moment flauw kon vallen en had grote wallen onder zijn ogen. Naast de jongen stond een meisjes, ik schatte haar ongeveer mijn leeftijd. Haar bruine krullen zaten in een slordige staart en ze ondersteunde een oude vrouw die er doodziek uitzag. Aan de andere kant van de vrouw stond het meisje dat we eerder hadden gezien. "Wat is er gebeurd?" vroeg Luke die naar de enkel van de jongen wees. "George schoot zichzelf per ongeluk in zijn enkel vanochtend," zei het meisje met de staart. "het gaat niet zo goed met hem." Mijn broer knikte begrijpend. "En zij?" Luke wees nu naar de oude vrouw. "We weten het niet honderd procent zeker, maar we denken dat ze longontsteking heeft" zei het oudere meisje. "Ik maak wat extra ruimte in de kamper, één momentje!" Luke dook de kamper weer in en ik greep de kans om hem aan te spreken. Nogal ruw pakte ik hem bij zijn linkerschouder vast. "Ben je gek geworden? Wat hadden we afgesproken? Wij drie, herinner je het nog? Alleen wij drie!" Ik liet hem los en sloeg boos mijn armen over elkaar. Luke had een angstige blik in zijn ogen. Hij slikte en leek even over iets na te denken. "Ik ben het met jou en pap eens dat we niet een al te grote groep moeten vormen, maar een paar extra mensen kan geen kwaad. Sterker nog, ik denk zelfs dat het noodzakelijk is. We kunnen taken verdelen, samen hulp zoeken!" Luke ging wat rechter staan. "Daarnaast gaat het tegen mijn principe's in om hulpeloze mensen aan de kant te laten staan. Ik kan er niets aan doen dat jullie harteloze, egoïstische mensen zijn!" De angst in Luke's ogen was verdwenen. Hij keek me fel aan. Dit was de eerste keer dat Luke mij of mijn vader had tegengesproken. Ik stond er even van versteld maar toen pakte ik mezelf weer op. "Als we dankzij hen in de problemen komen is het jouw schuld. Ik hoef maar één misstap van die vier te zien en ik schop ze persoonlijk de kamper uit!" Boos draaide ik me om en liep ik de kamper weer uit.

zaterdag 3 mei 2014

Finn

"Fuck." Ik ging met mijn hand door mijn haren terwijl ik de situatie in me opnam. De twee meisjes stonden ongemakkelijk hand in hand te wachten totdat er een beslissing over hen gemaakt zou worden. En ik wist heel goed wie die beslissing uiteindelijk zou moeten maken. De hele groep had zich inmiddels om ons heen verzameld, iedereen behalve Chris, die dit probleem zelf veroorzaakt had. We waren inmiddels met 16 mensen, en eigenlijk was dat al een te grote groep. Zo'n grote groep viel op, maakte lawaai, en verbruikte vooral erg veel voedsel. Ik keek naar het kleine meisje. Hoe oud zou ze zijn? Vier? Ik was niet goed in het inschatten van leeftijden, maar het was duidelijk dat ze het niet lang zou volhouden, alleen met haar grote zus. De groep mensen keek verwachtingsvol naar me. Ik zuchtte. "Sky, neem het meisje mee en geef haar iets te eten." zei ik tenslotte. Sky knikte vastberaden en pakte het nog vrije handje van het meisje vast. "Kom lieverd, we gaan iets lekkers voor je maken." Het meisje keek twijfelend naar haar zus, die leek te aarzelen maar uiteindelijk toch knikte. "Hebben jullie pannenkoeken?" hoorde ik het kind vragen, terwijl ze samen met Sky wegliep van de groep. Ik richtte mijn aandacht op het oudere meisje. "Hoe heet je?" vroeg ik haar. "Ik ben Fio... Fiona. Mijn zusje heet Julie." Zei ze. Haar stem trilde een beetje. Ze voelde zich duidelijk ongemakkelijk, omringd door de grote groep. "Wat moet je van ons?" zei Keath met zijn bromstem. Zijn vrouw Sylvia stond naast hem. Fiona beet op haar lip. Ze was waarschijnlijk opzoek naar het juiste antwoord op die vraag. "Veiligheid. Voor mij en mijn zusje." zei ze uiteindelijk. "Ha. Veiligheid. Dat willen we allemaal wel. Heb je wel door dat je onze veiligheid verminderd als je hier blijft? We hebben al weinig eten, en dat moeten we dan met nog twee mensen delen." zei Lydia. Ze had een punt natuurlijk. "We hebben de komende tijd nog genoeg voedsel. Chris heeft net erg veel spullen meegenomen van zijn strooptocht. We kunnen zeker nog twee weken vooruit, ook als we twee nieuwe mensen hebben in onze groep. Voedsel zal dus niet het probleem vormen." Penny had zich net bij de groep gevoegd. Ze glimlachte even naar het meisje in het midden van de kring. Waarschijnlijk had ze net alle spullen opgeborgen die Chris mee had genomen. Lydia kneep haar ogen tot spleetjes. Ze was duidelijk niet overtuigd. "We gaan wel meer opvallen als onze groep groeit. We moeten de instroom toch een keer stopzetten." zei ze. Fiona leek door te hebben dat het niet de goede kant op ging en ze zag in dat deze groep eigenlijk haar enige redding zou zijn. "Ik heb ook dingen te bieden. Ik kan omgaan met een geweer. Ik weet hoe ik moet jagen en ik ben snel. Ik ben al een week op weg met alleen mijn zusje en we hebben het overleefd. Ik kan jullie helpen." Ze keek recht in mijn ogen en haar blik stond vastberaden en fel. Met een schok besefte ik me dat die blik me herinnerde aan Ava. Ik slikte even en knikte toen. Ze zag er niet uit als een bedreiging en ik kon haar niet met een vierjarig kind de wildernis weer in sturen. "Je mag blijven. Penny, overleg met haar wat ze kan doen in het kamp." Toen draaide ik me om en liep naar mijn camper.